dinsdag 30 maart 2010

R. Bennink Janssonius (1817-1872): Goede Vrijdag

GOEDE VRIJDAG

Hoe klinkt een stille, sombre klachte,
Die tot in den hoogen Hemel rijst,
Waar, in het heilig licht, de Almachte
Zijn waerelden haar loopbaan wijst:

"De Vorst der eer en heerlijkheden,
Die opstond van zijn hemeltroon
En rondging als des Menschen zoon,
Om allen in 't gemoet te treden
Met liefdeblijk en gunstbetoon:
De Heiland, die der dooven ooren,
Der blinden oogen opensloot,
Die d'arme 't Woord des Heils liet hooren,
En 't leven opriep uit den dood;
Hij, zienlijk beeld des Ongezienen
Die, bij der Englen jubeltoon,
Op aard kwam om den mensch te dienen,
Vindt bij den mensch een kruis tot loon!
De Heilge door zijn vriend verraden; —
Het recht voor 's boozen Rechterstoel; —
De Liefde met elks haat beladen;
En de Onschuld aan 't geweld ten doel:

Zie daar de bange schriktafreele,
Waar thands de blik in weiden mag,
Calvarië en heur rouwtoneelen:
Ziedaar 't geleide van deez' dag!"

O Dag! die zoveel rouw te-rug-roept voor onze oogen,
Verzink van uit der dagen rij!
Dat uw geboortestond met neevlen dicht omtogen,
Uw avond zonder zegen zij!
Laat feestmuziek noch vreugdepsalmen
Ooit uw ontwaken tegengalmen;
Rouw en ellende zij dien dag,
Dien schrikkelijkste in de reeks der dagen,
Die d'Eeengeboorne Gods aan 't hout des vloeks geslagen,
En — 't menschdom niet verbleeken zag!

Doch neen! verdwenen is het duister,
Dat eens uw middag dekte, en aan haar reine sfeer
Blikt thands een zon met nieuwen luister
Op 't eerst gebloemt' der Lente neêr;
En o, een teedre Godsstem ruischt er:
"De zondaar vindt zijn Vader weêr!"

Welaan, aanvaard en sluit uw ronde,
O Dag, naar 't mensdom en zijn zonde"
Gebrandtmerkt met een naam, die 't aardrijk siddren doet!
Naar God en naar zijn welbehagen
Doen we u den rijksten eernaam drage,
Den ééngen, heilgen naam van  g o e d!

Roelof Bennink Janssonius (1817-1872)
Uit: De Dichtwerken (Derde Druk)

uitgegeven door A.W. Sijthoff, Leiden



Geen opmerkingen:

Een reactie posten