maandag 22 maart 2010

Een gedicht van Johannes Vollenhove


MORGENZANG


Daar schuift het morgenlicht
van 's hemels aangezicht
de duisternis en dampen.
De dagtoorts , die nooit rust,
verschijnt weer  bljij, en bluscht
al 't nachtlicht met zijn lampen.

Al wat nu adem haalt,
in woud of weide dwaalt,
de lucht doorsnijdt met pennen,
begroet, elk op zijn wijs,
den dageraad ten prijs
van d'Almacht, dùs te kennen.

d'Onzichtbre toont alom,
is 't hart niet blind en dom,
zich zichtbaar in zijn werken;
hoe rijst mijn ziel zoo traag,
hoe zweeft ze nog zoo laag
langs d'aarde met haar vlerken.

O Schepper van de zon,
o aller lichten bron,
verlicht mijn hart, dus duister;
dat 's werelds valsche schijn
en booze drift verdwijn'
voor dien genadeluister.













Johannes Vollenhove (1631-1708)

Bloemlezing uit zijn gedichten

Voor nog een gedicht van dezelfde auteur kunt
u terecht op de cultuursite Rondom kunst en cultuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten