zondag 27 november 2011
Drie kleengedichtjes van Guido Gezelle
Denkt gij, vriend, dat dat
niemen en weet,
dat in uwen boezem
geborgen daar ligt
het diepste van al,
't zij eedel, 't zij leelijk,
't zij goed, het zij kwaad,
't gezien heeft een ooge en 't
bewaren, ontdekken . . .
. . . . . . . . .
Hij zal . . .
Pedagogen
Kunstelooze kostbaarheden,
uit des herten grond gegroeid,
onbesneden,
onbesnoeid,
wat ook alle pedagogen
staande houden, hooge en fel,
onbelogen,
onbedrogen,
wilde waarheid wilde ik wel.
Rijmsnoer
Een rijmsnoer ben ik rijk gebleven,
'k en weet gewicht noch hoe noch waar
't mij inneviel, noch hoe malkaar
de staven zijn aaneengesteven,
zes of zeven
die ik even
vond alhier en ving aldaar.
__________
Uit Guido Gezelle (1830-1899): Kleengedichtjes II
Uitgegeven door L.J. Veen, Amsterdam MCMV (d.i. 1905)
Deze dag is het 112 jaar geleden dat Guido Gezelle in zijn
geboorteplaats Brugge is overleden. Vandaar ook aandacht
op onze zustersite Tempel der Letteren daarnaast nog in een
artikel op een andere zustersite: Tempel van het fin de siècle,
dan nog in een bijdrage op weer een andere zustersite,
Tempel der Wijze Woorden; al die bijdragen van heden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten