Denkt gij, vriend, dat dat niemen en weet, dat in uwen boezem
geborgen daar ligt
het diepste van al, 't zij eedel, 't zij leelijk,
't zij goed, het zij kwaad,
't gezien heeft een ooge en 't bewaren, ontdekken . . .
. . . . . . . . .
Hij zal . . .
Pedagogen
Kunstelooze kostbaarheden, uit des herten grond gegroeid, onbesneden,
onbesnoeid,
wat ook alle pedagogen
staande houden, hooge en fel,
onbelogen,
onbedrogen, wilde waarheid wilde ik wel.
Rijmsnoer
Een rijmsnoer ben ik rijk gebleven,
'k en weet gewicht noch hoe noch waar 't mij inneviel, noch hoe malkaar de staven zijn aaneengesteven, zes of zeven die ik even vond alhier en ving aldaar. __________ Uit Guido Gezelle (1830-1899): Kleengedichtjes II
Uitgegeven door L.J. Veen, Amsterdam MCMV (d.i. 1905)
Deze dag is het 112 jaar geleden dat Guido Gezelle in zijn geboorteplaats Brugge is overleden. Vandaar ook aandacht op onze zustersite Tempel der Letterendaarnaast nog in een artikel op een andere zustersite: Tempel van het fin de siècle, dan nog in een bijdrage op weer een andere zustersite, Tempel der Wijze Woorden; al die bijdragen van heden.
Vandaag is het tweehonderd jaar geleden dat de Duitse literarische Größe Heinrich von Kleist, die in 1777 was geboren, een einde aan zijn leven heeft gemaakt. Zie daartoe onze bijdrage van gisteren, zondag 20 november op de site Tempel der letteren.
De goede man is veel bekender door zijn Dramen en door zijn Erzählungen, maar hij heeft ook een aardige hoeveelheid gedichten geschreven, waaronder enkele die pagina's in beslag nemen. Van de kortere vindt u hieronder de drie kleine Gelegenheitsgedichte:
Jünglingsklage
Winter, so weichst du, Lieblicher Greis,
Der die Gefühle
Ruhigt zu Eis.
Nun unter Frühlings
Üppigem Hauch
Schmelzen die Ströme ─
Busen, du auch !
Mädchenrätsel
Träumt er zur Erde, wen
Sagt mir, wen meint er ?
Schwillt ihm die Träne, was,
Götter, was weint e r?
Bebt er, ihr Schwestern, was redet, erschrickt ihn ?
Jauchzt er, o Himmel, was Ist's, was beglückt ihn ?
Katharina von Frankreich
Man soll ihm Maine und Anjou Übergeben.
Was weiß ich, was er alles
Mocht erstreben.
Und jetzt begehrt er nichts mehr,
Als die eine ─
Ihr Menschen, eine Brust her,
Daß ich weine !
Heinrich von Kleist (1777-1811) Uit: Gedichte, opgenomen in Sämtliche Werke.
Nog een gedicht ─ Hymne an die Sonne ─ van deze auteur is te vinden in een bijdrage van heden op onze Duitse zustersite Kulturtempel (2).
Andersoortige bijdragen uit het oeuvre van deze schrijver zijn eveneens te vinden in bijdragen van heden op diverse van onze Nederlandse en Belgische zustersites: Epigrammen van Kleist staan op onze site Tempel der Kritiek van 21 november.
Heinz Wallisch (*Groningen, 1945) is muziek- en literatuurcriticus, taalredacteur, lector en lexicograaf. Vanaf zijn vijftiende jaar doorliep hij, naast zijn school- en studietijd, alle disciplines van het boeken- en uitgeversvak. Begin jaren zeventig was hij in diverse landen werkzaam voor de uitgeverij van de Europese Commissie. Aan tal van dag-, week-, maand- en vakbladen in binnen- en buitenland heeft hij bijdragen geleverd. Enkele jaren geleden liet hij zich verleiden tot elektronisch publiceren, en sedertdien verschijnen zijn artikelen, commentaren, recensies en beschouwingen op zo'n vijftig verschillende cultuurwebsites — die praktisch alle van hemzelf zijn — in Nederland, België, het Duitse taalgebied, op één Franstalige, en op enkele internationale, Engelstalige.
Publicaties in boekvorm:
Gavarni: 32 tekeningen uit de Mascarade humaine, Groningen 1966; 125 Jaar Symfonieorkest in Groningen, Groningen 1987;
Geïllustreerde Muziekinstrumenten Encyclopedie (samen met Bert Oling), Lisse 2003. Sedertdien is dat boek in diverse Oost- en Zuid-Europese landen uitgebracht. In de VS en Groot-Brittannië haalde het zeer hoge oplagen.